Geluidsmetingen

Ga direct naar:
       - Effecten van geluid.
       - Onderzoek naar schadelijk geluid.
       - Onderzoek naar hinderlijk geluid.


Inleiding de gevolgen van blootstelling aan lawaai

Op veel arbeidsplaatsen is lawaai een probleem. Lawaai is niet alleen hinderlijk, maar ook schadelijk en onomkeerbaar: gehoorschade als gevolg van lawaai is niet te genezen. De ernst van gehoorschade hangt af van de geluidssterkte en van de blootstellingsduur aan geluid. Veiligheid.nu voert verschillende soorten geluidsonderzoeken uit, daarbij kan onderscheid worden gemaakt in onderzoek naar mogelijk schadelijk geluid en onderzoek naar hinderlijke geluid of geluidshinder.


Werking van het gehoor

Het menselijk gehoororgaan bestaat grofweg uit drie delen:
       - Het uitwendige oor (de oorschelp en de gehoorgang)
       - Het middenoor (het trommelvlies en drie gehoorbeentjes, (hamer, aambeeld en stijgbeugel)
       - Het binnenoor (het slakkenhuis, waarin zich een vlies met een groot aantal haarcellen bevindt en
         het zijn de haarcellen die uiteindelijk de signalen doorgeven aan de hersenen)

Terug naar boven

Effecten van geluid

Auditieve effecten

Geluid kan de gezondheid en het welzijn beïnvloeden, daarbij wordt onderscheid gemaakt in auditieve en niet-auditieve effecten. De effecten van schadelijk geluid noemt men auditieve effecten. Auditieve effecten treden op bij blootstelling aan hoge geluidsniveaus. Voorbeelden van auditieve effecten zijn blijvend gehoorverlies en het waarnemen van zogenaamde ‘fantoomgeluiden’ (dit zijn geluiden die men waarneemt zonder dat er een externe prikkeling van de gehoororganen is, bijvoorbeeld suizen of piepen). Door blootstelling aan te hoge geluidsniveaus kan gehoorschade optreden. Onder gehoorschade wordt verstaan een vermindering van het gehoorvermogen .Als de haarcellen te veel geluid te verwerken krijgen, raken ze verdoofd. Ze hebben dan een rustperiode nodig om hiervan te herstellen. In die periode is er sprake van ‘oorsuizen’ of tijdelijk gehoorverlies. Als de haarcellen de noodzakelijke rustperiode niet krijgen, sterven ze na verloop van tijd af waardoor blijvend gehoorschade zal optreden. Eenmaal afgestorven haarcellen worden niet vervangen. Herstel is dus niet meer mogelijk, er kunnen alleen nog maatregelen getroffen worden die ervoor zorgen dat het gehoorschade niet erger wordt! Een vermindering van het gehoorvermogen treedt niet alleen op bij overmatige blootstelling aan hoge geluidsniveaus, maar ook bij het ouder worden. De gehoorschade uit zich in een verminderde spraakverstaanbaarheid. De ernst van de schade hangt onder meer af van de sterkte van het geluid en van de blootstellingsduur, oftewel de geluidsdosis die de oren dagelijks te verwerken krijgen (dagdosis). Een dagdosis boven de 80 dB(A) gedurende 5 werkdagen van 8 uur per week kan leiden tot permanente gehoorschade. Ter indicatie de volgende vuistregel: wanneer op een afstand van één meter met stemverheffing moet worden gesproken om goed verstaanbaar te blijven zal er een geluidsniveau van circa 80 dB(A) overschreden worden. Aantasting van het gehoor door lawaai begint in het frequentiegebied waarvoor de gevoeligheid het grootst is, zo rond 4000 Hz. Een gering gehoorverlies bij deze hoge tonen beïnvloedt al het vermogen om spraak te verstaan, vooral in een rumoerige omgeving. Auditieve effecten treden doorgaans pas op wanneer men blootgesteld wordt aan geluidsniveaus die 80 dB(A) overschrijden. Blijvend gehoorverlies is vaak te herkennen aan een of meer van de volgende verschijnselen:
       • hoge tonen of zachte geluiden zijn niet meer hoorbaar
       • telefoneren of spreken in een rumoerige omgeving kost veel moeite;
       • er worden fluit-, piep- of bromtonen gehoord die er niet zijn (fantoomgeluiden).

Terug naar boven

Niet auditieve effecten

Niet auditieve effecten zijn de effecten die hinderlijk geluid op een individu kan hebben, bijvoorbeeld irritatie maar ook schrikreacties en stressverschijnselen. Zo is bijvoorbeeld het voeren van een telefoongesprek vrijwel onmogelijk bij een achtergrondniveau dat hoger is dan 60 dB(A). Of men hinder van geluid ondervindt, hangt behalve van het geluidsniveau ook af van de aard van de werkzaamheden, van de mate van concentratie die daarvoor nodig is en van de individuele gevoeligheid. Voorbeelden van mogelijke negatieve effecten zijn:
       • structurele concentratiestoornissen;
       • belemmeringen van spraakcommunicatie;
       • kans op ongevallen door maskering van waarschuwingssignalen (signalen vallen weg tussen alle geluid);
       • stressverschijnselen (vermoeidheid, hoofdpijn, agressie, gespannenheid en slaapstoornissen).

Daarnaast is ook kans op negatieve lichamelijke effecten, zoals:

       • schrikken door plotseling optredende harde geluiden
       • toename van de bloeddruk
       • versnelling van de hartslag en ademhaling
       • verhoogde hormoonproductie;
       • toename van de spierspanning.
Terug naar boven


Onderzoek naar schadelijk geluid

Onderzoeken naar schadelijk geluid worden met name aangevraagd om inzicht te krijgen in de huidige blootstellingniveaus van medewerkers. Op basis van de rapportage zal nagegaan worden waar mogelijk maatregelen moeten worden getroffen om de blootstelling van de medewerkers te verminderen.

Doel van dit onderzoek is:
       • het inzichtelijker maken van de lawaaiproblematiek
       • te komen tot beheersmaatregelen in technische en/of organisatorische zin
       • vermindering van blootstelling van medewerkers aan schadelijk geluid


Om tot dit doel te komen, is het volgende van belang:
       • vaststellen of er sprake is van normoverschrijding
       • aangeven op welke plaatsen de noodzaak bestaat tot het nemen van technische en/of
          organisatorische maatregelen
       • aangeven op welke plaatsen het dragen van gehoorbescherming verplicht is

Terug naar boven

Normering

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft vastgesteld welke maatregelen genomen moeten worden, bij een van te voren bepaalde gemiddelde geluidsniveau. De hoofdpunten van deze maatregelen staan in het kort in tabel 1.

 Geluidsniveau  Maatregelen
 >80 dB(A)  •  effectieve gehoorbescherming beschikbaar stellen
 •  gelegenheid geven tot audiometrisch onderzoek
    (indien uit beoordeling blijkt dat er een gezondheidsrisico bestaat)
 •  geven van voorlichting
 >85 dB(A)  •  maatregelen ter vermindering van geluidsniveau, volgens schriftelijk plan
 •  werknemer is verplicht effectieve gehoorbescherming te gebruiken
 •  afbakening van zones met een geluidsniveau > 85 dB(A).
 >87 dB(A)  •  de dagelijkse blootstelling aan lawaai, rekening houdend met
    de dempende werking van de door de werknemer gedragen
    individuele gehoorbeschermers, mag in geen geval hoger zijn dan 87 dB(A)

Tabel 1: Wettelijke regelingen geluidsbelasting


Terug naar boven

Plan van aanpak

Van de werkgever wordt verwacht dat hij een plan van aanpak opstelt over de wijze waarop hij (gefaseerd) het lawaai zal terugdringen dan wel beheersen. Geluidsreducerende maatregelen zijn verplicht bij een overschrijding van het gemiddelde geluidsniveau van 85 dB(A) tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is (voor toelichting zie bijlage 1). Dit onderzoek geeft een aanzet tot een plan van aanpak.

Onderzoeksmethode

Onderzoek naar de blootstelling aan schadelijk geluid vind plaats volgens de meetstrategie zoals beschreven in NEN-EN-ISO 9612. Het onderzoek wordt uitgevoerd door middel van werkplekgebonden metingen in verschillende werkruimten. Deze metingen worden uitgevoerd onder normale werkomstandigheden. Dit betekent dat de geluidsbronnen (bijv. de radio), die normaal een bijdrage leveren aan het geluidsniveau op de betreffende arbeidsplaats, ook tijdens de metingen in bedrijf waren. Met behulp van de uitkomsten van deze metingen kan de dagdosis worden berekend. De dagdosis is het gemiddelde geluidsniveau waaraan een medewerker gedurende de gehele werkdag wordt blootgesteld. Omdat geluidniveau niet lineair is moet deze gemiddelde meting gebeuren met wat men noemt een equivalente geluidsmeter. Tijdens de meting is een A-filter in werking, deze zorgt ervoor dat het mogelijk wordt de resultaten te vergelijken met de gevoeligheid van het menselijke oor. Dat wil zeggen dat het geluid wordt gemeten op een wijze die vergelijkbaar is met het gehoor van de mens. De meetplaatsen moeten zo gekozen worden dat met het bepalen van het geluidsniveau rekening gehouden wordt met de werkplek van de werknemers. De metingen moeten worden verricht onder representatieve omstandigheden. De metingen zullen verricht zo dicht mogelijk in de buurt van het meest geluidbelaste oor van de werknemer worden verricht.

Terug naar boven

Onderzoek naar hinderlijk geluid

Bij geluidsoverlast kan onderscheid worden gemaakt in schadelijk geluid en hinderlijk geluid. Geluid is pas schadelijk wanneer een geluidsniveau van 80 dB(A) wordt overschreden. Geluidshinder treedt eerder op. Geluidshinder is te definiëren als het negatief beleven van geluid. Het gaat daarbij om verschijnselen als irritatie, concentratieproblemen, hoofdpijn of vermoeidheid door geluid. Anders dan bij schadelijk geluid zijn voor geluidshinder geen eenduidige criteria voor handen over de relatie tussen de mate van geluidshinder en het geluidsniveau. Geluidshinder is immers erg subjectief: het gebruik van een walkman in de trein kan, ondanks veel achtergrond geluid, als bijzonder hinderlijk worden ervaren. De mate van hinder is dan ook niet zozeer afhankelijk van het geluidsniveau of toonhoogte, maar veelal van de relatie tot of aard van het geluid. Zo is een geluidsniveau van 70 dB(A) in een auto vrij normaal, maar op een kantoor wordt eenzelfde niveau als zeer hinderlijk ervaren.

Geluidshinder is een algemeen voorkomende klacht. In een gemiddeld kantoorgebouw geeft 60% van de werknemers aan dat geluidshinder de belangrijkste stoorfactor op het werk is. Leeftijd, geslacht, inkomen, opleiding en status zijn hierbij niet van belang. Doordat de hinder die men van geluid ondervindt erg subjectief is, zijn er in bijna alle werksituaties klachten op gebied van geluidshinder.

Er zijn echter wel een aantal factoren te noemen die invloed hebben op de hoeveelheid klachten. De invloed van geluid op de verstaanbaarheid is een belangrijke vorm van geluidshinder in werksituaties. Klachten hierover komen voornamelijk voor in situaties waarbij mondelinge communicatie essentieel is. Ook het niet goed verstaan van radio of telefoon kan hinder opleveren.

Uit onderzoek naar geluidshinder blijkt dat de volgende factoren een belangrijke rol spelen:
       • De voorspelbaarheid van het geluid (schrikeffect)
       • De vertrouwdheid met het geluid (gewenning)
       • De veronderstelde beheersbaarheid van het geluid (het gevoel onnodig blootgesteld te worden)
       • De inhoud van het geluid (spraak en muziek bevatten informatie waardoor een beroep
          gedaan wordt op het geheugen)
       • Motivatie (gemotiveerde werknemers laten zich minder vlug afleiden)
       • De bezetting van de ruimte (vaak geldt: hoe hoger de bezetting hoe meer klachten).
       • Individuele gevoeligheid voor geluid.
       • Lokaliseerbaarheid van het geluid.
       • Noodzakelijkheid van het geluid.
       • De frequentie van het geluid (ondanks grote individuele verschillen, blijkt men van geluid tussen 20 en 100 Hertz
          extra hinder te ondervinden: het is moeilijk te dempen en kan door resonantie worden versterkt).

Terug naar boven

Werkwijze onderzoek:

Het onderzoek dient plaats te vinden volgens de strategie zoals beschreven in NEN-EN-ISO 9612 (de vervanger van de oude norm NEN3418). In het kort ziet de werkwijze er als volgt uit:
       1. er wordt vastgesteld welke mate van communicatie is vereist voor het uitoefenen van werkzaamheden.
       2. er wordt vastgesteld in hoeverre de werkzaamheid concentratie vergt.
       3. aan de hand van de waarden voor communicatie en concentratie wordt een streefwaarde vastgesteld
       4. middels metingen wordt het A-gewogen equivalente geluidsniveau gemeten (de dagdosis)
       5. middels metingen wordt een octaafband frequentiespectrum analyse gemaakt.
       6. tot slot wordt een indicatieve nagalmtijd registratie gedaan.

Terug naar boven

Toelichting werkwijze:

Het bepalen van de streefwaarde is gebaseerd op de mate waarin concentratie en communicatie vereist zijn voor het uitoefenen van de functie of werkzaamheden. Voor de mate van communicatie is een zes-puntsschaal gebruikt, voor de mate van concentratie een vier-puntsschaal.

 Categorie    Mate van communicatie     Basiswaarde   
 A  Geen  80 dB(A)
 B  Zeer gering  75 dB(A)
 C  Gering  65 dB(A)
 D  Gemiddeld  55 dB(A)
 E  Ruim  45 dB(A)
 F  Hoog  35 dB(A)
Tabel 2 Streefwaarden in ruimten waar goede communicatie van belang is.

 Categorie     Mate van concentratie      Basiswaarde   
 A  Geen  80 dB(A)
 B  Gering  75 dB(A)
 C  Gemiddeld  55 dB(A)
 D  Hoog  35 dB(A)
Tabel 3 Streefwaarden in ruimten waar geconcentreerd moet worden gewerkt.

Terug naar boven

Bij het vaststellen van de uiteindelijke streefwaarden wordt rekening gehouden met correctiefactoren zoals de afstand tussen spreker en luisteraar of zoals bij de streefwaarde voor concentratie correcties voor de gelijkmatigheid, de informatie-inhoud en tonale componenten van het geluid. Uiteindelijk wordt de laagste van de twee gevonden waarde gebruikt als streefwaarde.

De dagdosis is het gemiddelde geluidsniveau waaraan een medewerker gedurende de gehele werkdag wordt blootgesteld. Omdat geluidniveau niet lineair is moet deze gemiddelde meting gebeuren met wat men noemt een equivalente geluidsmeter. De A weging maakt het mogelijk de resultaten te vergelijken met de gevoeligheid van het menselijke oor. De uitkomst van de equivalente geluidsmeting geeft weliswaar een goed beeld van de geluidsbelasting maar geen informatie over de verdeling van het geluid naar frequenties. In situaties waarin sprake is geluidspieken of waarin het geluidsniveau erg varieert kan een frequentie analyse inzicht geven in het geluidspatroon, de belangrijkste veroorzakers van het geluid en de mate waarin waarneming van spraak beïnvloedt wordt.

Met behulp van het meten van de nagalmtijd wordt een indicatie gekregen over de akoestische eigenschappen van een ruimte. De nagalmtijd is gedefinieerd als de tijd die nodig is om, na het stoppen van een geluidsbron, het geluidsdrukniveau met 60 dB te laten dalen. Voor het meten van de nagalm tijd wordt de ruimte eerst met behulp van een geluidsbron ‘volgezet’ met geluid vervolgens wordt de geluidsbron uitgeschakeld en gemeten hoelang het duurt voordat het geluidsdrukniveau 60 dB afneemt. Omdat een afname van 60 dB in de praktijk vaak niet mogelijk is, wordt in de praktijk met een afname van 20 en/of 30 dB gewerkt en aan de hand hiervan de nagalmtijd berekent.

De kwaliteit van de akoestiek van een ruimte hangt samen met de mate waarin geluid wordt geabsorbeerd. Na mate de absorptie slecht wordt neemt de nagalmtijd toe. In de volgende tabel en grafiek zijn de nagalmtijden voor werkvertrekken afhankelijk van het volume van de ruimte weergegeven.

Bron: NVN 3838

Terug naar boven

Streefwaarde nagalmtijd:

 Inhoud ruimte 
 m3
 Max. nagalmtijd in s
 bij goede communicatie  
 Max. nagalmtijd in s
 bij algemeen gebruik  

 100

 0,45

 0,8

 200

 0,6

 0,9

 500

 0,7

 1,1

 1000

 0,8

 1,2

 2000

 0,9

 1,3


 Soort ruimte  

 Nagalmtijd in s  

 Kantoor

 0,5 – 0,7

 Spreekzaal

 0,8 – 1,0

 Gang of hal

 0,8 – 1,0

Bron: Praktijkgids Arbeidshygiëne Geluidshinder: van klacht naar aanpak

Terug naar boven