Klimaatonderzoek

Ga direct naar:
       - Luchtkwaliteit
       - Behaaglijkheid (comfort)
      


Inleiding

Een behaaglijk klimaat is een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen presteren. Klachten met betrekking tot de binnenklimaat in kantoren vormt een groeiend probleem. En dat terwijl de kwaliteit van de lucht die ingeademd wordt, in grote mate de gezondheid van medewerkers bepaalt. Bovendien blijkt uit studies dat ook het thermisch comfort (behaaglijkheid) van het binnenklimaat een gunstige invloed kan hebben op het ziekteverzuim. Veiligheid.nu beschikt over gespecialiseerd meetinstrumenten waarmee getoetst kan worden of zowel luchtkwaliteit als behaaglijkheid aan de huidige normen en stand der techniek voldoen.



Luchtkwaliteit

Eén van de belangrijkste verontreinigingbronnen van de lucht in gebouwen is de mens zelf. Het menselijk lichaam geeft diverse stoffen af die bij inademing tot bijvoorbeeld geurhinder en luchtweg- of oogirritaties kunnen leiden. De kwaliteit van de omgevingslucht bepaalt in grote mate de gezondheid van de mensen die erin werken. Slechte luchtkwaliteit leidt dikwijls tot klachten zoals sufheid, hoofdpijn, branderige ogen en allergie aanvallen. Een goed binnenklimaat heeft bovendien een gunstige invloed op het ziekteverzuim. Als de medewerkers op een afdeling regelmatig klachten hebben, als hoofdpijn, branderige ogen en de omgevingslucht als erg ‘bedompt’ ervaren en er wordt met name geklaagd over temperatuurschommelingen. Dan wordt het tijd om metingen te verrichten naar de kwaliteit van de lucht op deze afdeling.
Luchtkwaliteit, het in kaart brengen van de kwaliteit van de in een ruimte aanwezige lucht. Hierbij wordt vooral gekeken naar verontreinigingen die in de lucht voorkomen. Bijvoorbeeld:
      - thermische agentia, zoals:
            • Kooldioxide
            • Koolmonoxide
            • Ozon
            • formaldehyde
            • Zwaveldioxide

      - biologische agentia zoals:
            •kiemvormende eenheden of pollen
            • bacteriën

      - fysische eisen:
            • stofdeeltjes
            • respirabele stof


Meetstrategie

Het onderzoek naar luchtkwaliteit richt zich op een aantal zaken:
      - gezamenlijke klachten worden geïnventariseerd
      - een werkplekonderzoek vindt plaats waarbij de ruimte wordt onderzocht
      - met behulp van rookbuisjes kunnen luchtstromen in kaart worden gebracht
      - de werking van de luchtbehandelinginstallatie moet onderzocht worden
      - verschillende parameters worden met behulp van een datalogger geregistreerd
        (bijv. temperatuur, luchtvochtigheid en kooldioxide gehalte)
      - er kan gericht onderzoek worden uitgevoerd naar de kwaliteit van de aanwezige lucht oftewel de vervuiling in
        de lucht (bijv. het meten van kooldioxide, koolmonoxide, ozon, formaldehyde of stikstofdioxide


CO2 gehalte

De CO2-gehalte is een goede maat voor de kwaliteit van de lucht. Mensen ademen zuurstof in en uit. Wanneer men zich in een slecht geventileerde ruimte bevindt, neemt de CO2-gehalte in de lucht toe. In een goed geventileerde ruimte is het gehalte ruimschoots onder de 1000 ppm. Daarboven wordt de luchtkwaliteit beduidend minder, dat te herkennen is aan een onaangename en onfrisse geur. Voor alle duidelijkheid: de blootstelling aan deze concentraties heeft nauwelijks consequenties: de CO2-gehalte wordt alleen gebruikt als algemene maat voor de verontreiniging van de lucht. De CO2 concentratie, dat nodig is om acute vergiftigingsverschijnselen te veroorzaken, ligt veel hoger (zie tabel).

  CO2-concentratie
  in ppm
  350
 Frisse lucht in de vrije natuur

  700
 Stadslucht

  1.000
 Grenswaarde in kantoren

  5.000
 MAK - waarde

  20.000
 Fysiologisch kortstondige tolerantiewaarde  

  20.000 - 40.000
 Kortademigheid, verhoogde polsfrequentie

  40.000 - 80.000
 Hoofdpijnen, duizeligheid

  80.000 - 100.000  
 Krampen, bewusteloosheid

  200.000
 Na een aantal seconden dodelijk


Relatieve vochtigheid

Naarmate het warmer wordt neemt de luchtvochtigheid af. Voor een prettige werkomgeving is het van belang dat de relatieve vochtigheid niet onder de 40% komt. Wanneer de relatieve vochtigheid lager wordt dan 40%, kan dat onder andere leiden tot droge neus, ogen en keel. Hierdoor raakt een mens gevoeliger voor infecties en neemt de kans op ziekte en klachten toe. Naast gezondheidsklachten kan een te droge lucht leiden tot klachten door schokken ten gevolge van statische elektriciteit.


Biologische agentia

Bovendien heeft de relatieve vochtigheid invloed op de groei van bacteriën, schimmels en virussen: bij een luchtvochtigheid tussen de 35 en 50% is deze minmaal. Zie onderstaande tabel.



Ventilatie

De concentratie Koolstofdioxide (CO2) is een goede indicator voor de algehele luchtkwaliteit en wordt vooral beïnvloedt door de ventilatievoud in een ruimte. De arbeidshygiënische grenswaarde betreft 1200 ppm, maar in de dagelijkse praktijk is een maximale concentratie van 800 - 1000 ppm wenselijk.




 achtergrondwaarde (buiten, circa, situatie afhankelijk)  

  400 ppm

 arbeidshygiënische advieswaarde (optimaal)

  400 ppm

 hygiënische richtwaarde (goed)

  400 ppm

 hygiënische grenswaarde (voldoende)

  1200 ppm

 hygiënische plafondwaarde (incidenteel)

  1500 ppm

 bestuurlijke grenswaarde of MAC-waarde (schadelijk) 

  5000 ppm  


Ventilatie is noodzakelijk voor een goede ademlucht op de werkplek. Enerzijds moet verse buitenlucht kunnen toestromen om de door werknemers verbruikte zuurstof aan te vullen. Anderzijds moeten koolzuurgas, overtollige waterdamp en warmte, en eventuele hinderlijke stoffen of geuren kunnen worden afgevoerd. Ventilatie kan op natuurlijke wijze door openingen en/of mechanisch met behulp van ventilatoren plaatsvinden. Voor de benodigde luchtverversing moet in het geval van lichte arbeid minimaal 25 m3 verse buitenlucht per persoon per uur toegevoerd worden en in kantoren minimaal 30 m3, maar bij voorkeur 50 m3 per persoon per uur. Als vuistregel geldt dat op basis van een gemiddeld vloeroppervlak en hoogte, een ventilatievoud van twee à drie bij normale omstandigheden voldoende is (het ventilatievoud is het aantal malen per uur dat de totale luchtinhoud van een ruimte wordt ververst).
(Bron: AI blad 14 Bedrijfsruimten: inrichting, transport en opslag)

Terug naar boven

Behaaglijkheid

Een behaaglijk klimaat op de werkplek is een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen presteren. Bovendien heeft het binnenklimaat een gunstige invloed op het ziekteverzuim. Binnenklimaat onderzoeken naar behaaglijkheid of comfort onderzoeken de individuele beleving van volgende parameters: temperatuur, luchtvochtigheid en luchtverplaatsing. Ondanks dat de beleving van het klimaat persoonlijk is en daarom erg subjectief zijn er modellen ontwikkeld waarmee een voorspelling over de beleving gedaan kan worden. Bij comfort onderzoek worden metingen verricht en op basis hiervan een uitspraak gedaan over het percentage werknemers dat de gemeten waarden als behaaglijk zal ervaren. In de praktijk is het echter ondoenlijk dat iedere medewerker (100% van de medewerkers), het klimaat altijd (100 % van de tijd), als behaaglijk ervaart. Het is immers mogelijk dat twee mensen maken gebruik van dezelfde ruimte terwijl één het koud heeft terwijl de ander het te warm vindt. Het streven is om zoveel mogelijk iedereen tevreden te houden. Acceptabel is dat 90% van de tijd, 80% van de werkernemers de temperatuur als behaaglijk ervaart.

Het bekendste en meest gehanteerde model om de ervaring van het thermische binnenklimaat te kunnen beoordelen is ontwikkeld door prof. P.O. Fanger.


Theorie

De beleving van het (thermisch) binnenklimaat is afhankelijk van een combinatie van een aantal thermische klimaatparameters en een aantal persoonsafhankelijke parameters.
      - Thermische klimaatparameters zoals:
            • Luchttemperatuur
            • Stralingstemperatuur
            • Relatieve luchtvochtigheid
            • Luchtbeweging

      - Persoonsafhankelijke parameters zoals:
            • Persoonlijke beleving
            • De verrichte werkzaamheden
            • Kleding

Ondanks dat de beleving van het klimaat persoonlijk is en daarom erg subjectief zijn er modellen ontwikkeld waarmee een voorspelling over de beleving gedaan kan worden. Het bekendste en meest gehanteerde model om de ervaring van het thermische binnenklimaat te kunnen beoordelen is ontwikkeld door prof. P.O. Fanger. Zijn model maakt het mogelijk in één getal aan te geven wat de gemiddelde uitspraak van een grote groep mensen zal zijn over het thermische binnenklimaat. Dit getal wordt de PMV-waarde (Predicted Mean Vote) genoemd. De PMV-waarde varieert van -3 tot +3:

        3    Heet
        2     Warm
        1     Lichtelijk warm
        0     Neutraal
       -1    Lichtelijk koel
       -2     Koel
       -3     Koud


Met behulp van PMV kan worden het percentage ontevreden mensen worden geschat. In het meest gunstig geval zal de PMV-waarde van 0 zijn. In dit geval zal slechts 5% van de aanwezig personen ontevreden zijn, hieruit is op te maken dat een binnenklimaat zonder klagers in de meester gevallen niet mogelijk is.

We spreken dan ook van een behaaglijke situatie indien de PMV-waarde ligt, in deze situatie zal in het algemeen meer dan 80% van de aanwezigen zich thermisch behaaglijk voelen. Op deze wijze kan de subjectieve beleving, objectief beoordeeld worden. Nu zal het in de praktijk op zeer warme dagen (of zeer koude dagen) niet altijd lukken om het 80 % van de aanwezigen naar de zin te maken. Daarom wordt als praktijk-eis wordt gesteld dat de genoemde behaaglijkheidgrenzen gedurende minimaal 90% van de arbeidstijd moeten gelden.


Doelstellingen:

Om een behaaglijk klimaat te creëren zou ( voor 90 % van de arbeidstijd) gestreefd moeten worden naar:
Een PMV-waarde tussen +0.5 en -0.5. Deze waarden worden bijvoorbeeld bereikt indien:
       - De ruimtetemperatuur (operatieve temperatuur) moet bij activiteiten met een geringe lichamelijke inspanning
         tussen 19 °C en 25 °C liggen. Bij activiteiten met een normale lichamelijke inspanning moeten de grenzen
         van het temperatuurgebied 18 °C en 24 °C bedragen; bij activiteiten met een hogere lichamelijke inspanning
         mag de ruimtetemperatuur (operatieve temperatuur) niet beneden 12 °C liggen.
       - Wanneer een klimaatbehandelingsinstallatie wordt behandeld moet de relatieve vochtigheid tussen 40% en70 %
         liggen; in alle andere gevallen moet de waarde tussen 30 % en 70 % liggen.
       - Een maximale luchtsnelheid van 0,15 m/s in de winter en 0,25 m/s in de zomer.
         (Bron: NEN-EN-ISO 7730 bijlage G)


Uit onderstaande grafiek blijkt dat, bij 23 ºC een luchtvochtigheid van tussen de 40 en 60% voor de meeste
mensen als behaaglijk wordt ervaren. Voor mensen met allergieën en astma is een relatieve luchtvochtigheid
van 45-55% het prettigst.


Terug naar boven